cliché : de tocht is belangrijker dan de bestemming….
Of ik weet waar ik zal staan als ik 40 ben ? Of ik daar al een idee van heb waar ik wil staan ? En of ik nu sta waar ik tien jaar geleden wou zijn ?
We wandelden in openbos en de natuur gaf longen en geest zuurstof. Nee, zei ik, ik weet het niet. En nee, ik ben niet waar ik tien jaar geleden dacht te zouden zijn.
Of ik er spijt van heb of dat ik zou willen dat ik het wel wist ?
Nee. Het leven heeft zich al in zoveel onverwachte bochten gekeerd dat ik afgeleerd heb te denken dat ik weten zou waar het mij brengt. Misschien weet ik vooral waar ik niét wil zijn.
Ik weet wat ik zou willen, wat ik verlang, zei hij, en ik zag dat het van diep kwam, een puur menselijk verlangen.
Kan je leven met verlangens zonder er aan onder door te gaan omdat je er net naast grijpt ? Kan je leven met dromen waarvan je weet dat ze misschien ooit, misschien ook nooit, vervuld zouden worden ?
Het was een prachtige dag. We liepen zo goed als alleen in het bos en het leven was eenvoudig helder. Er was de zon, het zachte weer, het mos, de voorjaarsmeikever op ons pad, er waren woorden en er was stilte. Er was rust. Veel rust.
Het gesprek liep als vanzelf, met de bomen als zoveelste getuige van weer twee mensenkinderen die hun weg baanden door het leven. Leven. leven.
De schemering viel en we zaten tussen konijnen, een cavia, de kippen, de geurende marjolein en de belofte van braambessen, rode bessen en kersen. Het werd killer. Het hout werd gestapeld en de vlammen rezen hoog. De geur van versgebrand hout hing in de kamer.
Ik had kunnen huizen tussen de sterren en had het liefst de zondag vastgehouden.
Vandaag maandag alwaar gesprekken functioneel zijn en ik denken moest met hoofd en grijze hersenen.
Ik wou zo graag dat het nog zondag was, wil zo graag terug naar die rust, het bos, de bomen, de konijnen.