onmacht
Gisterenavond lange vergadering over zorgzaam omgaan met jongeren. Na heel wat theorie kwam de praktijk, brieven van jonge mensen op zoek naar zin en dikwijls levend in veel onzin. Zo las ik het verhaal van een meisje dat het huis had moeten verlaten omdat het daar niet meer veilig was. Toen ze na enkele maanden eindelijk weer wat licht zag in haar leven bleek de haar toevertrouwde vertrouwenspersoon ook niet te vertrouwen. Tongzoenen als teken van affectie ?
Haar gevoel was juist : dit was niet normaal.
Voor jongeren bestaan er heel wat kanalen waar ze hun verhaal kwijt kunnen maar weinig instanties kunnen daadwerkelijk iets doen.
Wat gebeurt er wanneer een kind je in vertrouwen dingen vertelt waarvan je vermoed dat er dingen gebeuren die niet door de beugel kunnen ?
Het is een vraag die mij dikwijls bezighoudt.
Je zit zo in een juridisch kluwen en kinderen spreken dikwijls dubbele taal : je moet al zo tussen de lijnen door lezen, met het gevaar verkeerd te lezen natuurlijk.
Kinderen zijn ook ongelooflijk loyaal tegenover hun ouders. Bijna zonder uitzondering, alsof het een genetisch gegeven is.
Soms zie ik het voor mijn eigen ogen mislopen.
Dan reik ik een hand, meer kan ik niet doen.
En vloek in mijn binnenste.