Is Kaat happy ?
Daarnet in de stad een vriendin op het lijf gelopen die ik al een tijdje niet meer gezien heb. “Zin om koffie te drinken” ? Tuurlijk.
En toen kwam het.
– Zeg, jij bent helemaal niet meer happy ! (zij)
Ik, zoekend hoe ze tot die conclusie kwam gezien lang niet meer gezien PLUS het feit dat ik de voorbije vijf minuten niets gezegd had dat van enig pessimisme van mijn kant kon worden verdacht :
– Eu ? Hoe bedoel je ?
– Ja, die blog van jou, dat begint zwaar te worden.
– Ha, lees jij die blog ?
Op dat eigenste ogenblik kreeg ik een hoestbui waardoor mijn ogen rood aanliepen en er enig traanvocht naar beneden liep, geen zicht.
– Zeg, je bent toch niet wéér ziek ?
(Weer ziek ? Ben ik ziek ? Ben ik dan ziek geweest ?)
– Nee, ik denk het niet. Virusje. Benepen keel.
– Kom we moeten iets vrolijks doen, jij en ik.
Vrolijks. Tot scha en schande kon ik niets bedenken wat ik met haar zou kunnen doen dat vrolijk was. Vrolijk, vrolijk, vrolijk, tuimelde het door mijn hoofd. Wat betekent het woord vrolijk ?
Later op de dag kwam ik goeie vriend T. tegen die in herhaling viel
Hoe is het met je ?
Hoe is het met je ?
Hoe is het met je ?
Dacht hij dat ik doof was ? Of mijn hersens verloren had ?
– Kom, zei ik, we gaan CD’s kopen. We liepen de Fnac in en terwijl T. het serieus politieke werk onder handen nam zag ik mezelf vertoeven bij de afdeling psychologie of wat daar voor door gaat.
Yep, er is zeker iets mis met mij !
De lente schreeuwt om aandacht en de vakantie is binnen bereik.
Alleen ….. :
’t zit een bjistje in min uoft
moa ti niemand die ’t geluoft
oak skeel kieke kan ket zien
tzoe kun zin dat mie verduoft
(Flip Kowlier)