theologie
Sinds jaren interesseer ik mij voor het fenomeen religie. De geschiedenis leert ons keer op keer dat religie mensen tot grote dingen aanzet, of dat nu ten positieve of ten negatieve is. Veelal zie ik hoe religie mensen dingen laat doen die hen boven zichzelf laten uitstijgen. Dat mensen dingen doen die je bijna niet voor mogelijk acht.
Dat de westerse mens moeite heeft met een religie die enkel uit het aanvaarden van geloofsinhouden bestaat, kan ik best begrijpen. Van Thomas van Aquino leerde ik dat het geweten de hoogste norm is en je kan niet ’tegen beter weten in’ geloven, dat god mensenoffers zou willen – voor welke reden dan ook – dat moord gerechtvaardigd kan worden, dat de onderdrukking van vrouwen religieus legitiem kan zijn.
Heel erg genoot ik daarom van volgend citaat van Karen Armstrong, een dame die ik intellectueel/religieus echt kan omarmen.
“De enige test die een religieuze opvatting, een doctrinaire stelling, een spirituele ervaring of een daad van devotie geldigheid verleende, was of deze direct leidde tot praktisch medeleven. Als je begrip van het goddelijke je vriendelijker, empathischer maakte en je ertoe aanzette deze sympathie tot uitdrukking te brengen in concrete daden van liefhebbende goedheid, was er sprake van goede theologie. Als je godsidee daarentegen onvriendelijk, strijdlustig, wreed of zelfingenomen deed zijn of je ertoe bracht in naam van God te doden, dan was het slechte theologie. Barmhartigheid was de lakmoesproef voor de profeten van Israël, de rabbi’s van de talmoed, voor Jezus, voor Paulus en voor Mohammed, en ook voor Confucius, Lau-tse, Boeddha of de wijzen uit de Oepanisjaden. De kruisvaarders vermoorden moslims en joden met de oorlogskreet ‘God wil het !’ op de lippen. Ze projecteerden hun eigen angst en afkeer simpelweg op een godheid die ze zich naar hun eigen beeld en gelijkenis hadden gevormd, waardoor ze deze haat de stempel van absolute goedkeuring meegaven. Een verpersoonlijkte god leent zich gemakkelijk tot deze vorm van afgoderij.”Armstrong, De Wenteltrap, p. 363
Het verwijt kan geuit worden dat Armstrong religie verengt tot ethiek of utilitair denken. Ik geloof het niet. Het gaat eigenlijk over transformatie, over welk soort mens religie van je maakt, met welk oog je naar de wereld kijkt.
En hoe je de wereld ziet, bepaalt wie je bent en wat je doet.