Echt gebeurd
Er was eens een land waar alle bewoners hard werkten. Ze hadden het idee in het mooiste land te wonen en de beste koning te hebben. De koning knikte vriendelijk goeie dag en de bewoners dachten : we boffen toch maar met zo’n koning.
De koning werd echter oud en er kwam een nieuwe koning. Vol goede hoop keken de bewoners naar de koning. Maar al vlug bleek dat ze nog altijd in het goede landje woonden. Alles bleef zijn gangetje gaan en iedereen deed zijn best om zo goed mogelijk voor het land te zorgen.
Tot een man ruzie had met de koning. Niemand begreep waarover het ging en iedereen dacht dat het wel over zou waaien, maar dat deed het niet. Veel mensen probeerden de man te kalmeren : je zegt toch niet zo’n dingen over de koning !, riepen ze verontwaardigd.
Maar de man bleef roepen dat de koning oneerlijk was en de vroegere koning ook.
Het volk was verbaasd en ging naar de koning. “Is daar iets van waar ?” vroegen ze, maar ze werden met een kluitje in het riet gestuurd. Hier en daar begonnen mensen onrustig te worden. Er kwam meer en meer kritiek op de koning en de vroegere koning. En hoe meer kritiek er kwam, hoe minder de koning nog wou spreken met zijn volk.
“Hier klopt iets niet”, zeiden de onderdanen en ze gingen op onderzoek.
Ze merkten dat ze al jàren bedrogen waren. Dat de oude koning zich had verrijkt, dat zijn paleis vol mooie dingen stond waar ze niets van af wisten en dat de jonge koning loog voor de oude koning.
De oude koning zei : ik ben jullie koning niet meer, jullie kunnen mij niets doen !
De jonge koning plooide zich in allerlei richtingen maar er kwam geen zinnig woord meer uit.
Het dreigde : ‘als jullie zo doorgaan is er straks geen koninkrijk meer, en zullen wij worden overgenomen door een ander land !’
Toen was het even stil. Want de onderdanen hielden van hun land. En zelfs een beetje nog van hun jonge koning. Tot iemand fluisterde : zien jullie niet hoe hij jullie opnieuw in jullie macht wil krijgen ? Hoe hij wil dat iedereen zwijgt ?
Het volk was onrustig. Ze werkten minder goed en vonden hun landje niet meer zo goed. Ze vroegen zich af wie ze nu waren. Niet langer de mensen van dat mooie koninkrijk waar iedereen jaloers op was ! Ze waren onderdanen van een ontrouwe koning !
Maar ze wisten niet wat gedaan, ze zaten gevangen tussen hun ongeloof en hun verdriet. Wat hebben de koningen met ons gedaan ? Waarom hebben ze dat gedaan ?
Niemand glimlachte nog en niemand had nog zin om hard te werken.
Ze gingen slapen en ze stonden op.
Ze keken elkaar aan vol onmacht.
“Hoe is dit toch kunnen gebeuren ?”
(wordt vervolgd)