ijdel, alles is ijdel
“De meeste mannen hebben geen zelfvertrouwen, maar zijn wel ijdel. Kwaadwillige vrouwen durven wel eens te doen alsof ze het verschil tussen beide eigenschappen niet onderkennen. Wij ijdel is, heeft zelfvertrouwen, zeggen ze. En wie zelfvertrouwen heeft, is ijdel. Dat is natuurlijk niet waar, en dat weten vrouwen maar al te goed. Ijdelheid wijst op een gebrek aan zelfvertrouwen. Lofprijzingen en eerbetuigingen zijn nodig om vertwijfeling en leegte te verbergen. Een man reageert op lofprijzingen geheel dan een vrouw. Een vrouw geniet van complimentjes, weet dat ze niet op waarheid berusten, maar denkt ondertussen koortsachtig na hoe ze hen kan verzilveren. Bij een man geschiedt precies het tegendeel. Hij is bereid te geloven dat al die lieve woordjes gemeend zijn, ook al weet hij diep in zijn hart dat ze alleen maar op verzinsels berusten.
Een man die een bordeel bezoekt, en daar te horen krijgt dat hij uitzonderlijk knap is, hecht aan deze verklaring uiteindelijk geloof. Hij is bereid om te betalen, niet om bevredigd, maar om bedrogen te worden.”
Ik las dit stukje voor bij de koffie. Manlief glimlachte maar sprak het niet tegen. “Ach, die Torfs heeft het toch ook wel over zichzelf, als hij zegt dat een man die zijn geklungel en stunteligheid tot kunst verheft, aaibaar en lief gevonden wordt door vrouwen. Zo is hij toch ook !”. We mompelden wat. Torfs als hoogleraar die zichzelf weet te relativeren en zijn klungeligheid tot kunst heeft verheven. Soms zit hij daar toch echt als een grote teddybeer.
Hij slurpte verder aan zijn koffie.
“Ik ga nog wat trainen”, zei hij. “Ik hou er niet mee op, ik ga hard trainen. Je ziet het toch al een beetje hé, die spieren die zich langzaam tonen ? “
“Ja hoor”, knikte ik. “Je ziet er echt al gespierder uit.”
Torfs heeft gelijk.
Rik Torfs, Lof der Lankmoedigheid, uitg. Van Halewyck 2006
ah vanitas ! 🙂
kzou ook eens wa meer moeten trainen, kbegin te verblubberen :s