(Ver-)bouwen schaadt de gezondheid
Momenteel – maar dat kan de kracht van het moment zijn – denk ik : dat zou ik nooit meer doen : zo’n ingrijpende verbouwing.
Het vraagt een half-time op zich, ondanks het feit dat we werkelijk niets zelf doen. Maar er is toezicht nodig en die werkmannen vragen over alles en nog wat wat we ‘precies’ willen. Kleine problemen duiken op (budgetoverschrijding – hoort tot de normaliteiten – materialen die niet meer in voorraad zijn, onverwachte constructieproblemen). Dat alles moet worden opgelost. Niets wordt ooit op tijd geleverd of uitgevoerd, ook een gouden stelling.
Alle goeie vakmannen verdrinken overigens in het werk. Ze kunnen ook maar ‘verder’ doen.
Ondertussen moet ondergetekende ook boekhouder, coördinator en administrator spelen. Hier een beetje boven het budget, daar een beetje eronder, schipperen en zorgen dat we op het eind van de rit met geen financiële kater zitten. Want die duurt decennia lang, zo’n kater. Maar anderzijds ook zorgen dat er geen overhaaste beslissingen worden genomen die op korte termijn financieel voordeel brengen maar op lange termijn toch onverstandig bleken.
Wij zijn net getrouwd en voelen hoe dit misschien onze grootste project wordt, hoe onze relatie meteen al uitgedaagd wordt. We doen het uitstekend, dat zeg ik zonder blozen maar met vermoeide ogen.
Al weken lang bestaat ons leven uit werken. Enkel werken. Geen tijd meer om te sporten, om te lezen, om te wandelen, om op restaurant te gaan. Geen tijd meer om van elkaar te genieten en dat vinden we doodjammer. ’s Avonds vallen we doodmoe in bed. We proberen elkaar te sparen door niet al te veel over ‘het huis’ te zeuren.
Op ons werk woedt eenzelfde vermoeidheid onder heel wat collega’s. De ‘eindejaarsvermoeidheid’ of is het voorjaarsmoeheid ? Het jonge volkje met wie wij werken wil het liever voor bekeken houden : dat mooie weer en nog een maand te gaan, die combinatie hoeft voor hen niet. Voor hen mogen de boeken letterlijk dicht worden gedaan.
Voor ons ook trouwens.