inclusief onderwijs
Nu en dan maak ik mij zorgen, veel zorgen. Ik pieker teveel. Ik zie alleen het negatieve. Ik zie een toekomst waarvan ik bang ben waar ze ons zal brengen.
In mijn werk zie ik een extreem groeiend aantal kinderen met ernstige problemen : verschillende soorten autisme, ADHD, ADD, NLD, dyslexie, dyscalulie, enzovoort. In een klasgroep kom je gauw aan 1/3 van de kinderen die een of andere bovengenoemde ‘aandoening’ heeft. Toch zouden al die kinderen het eind van het schooljaar moeten halen met succes. Klassen zijn gemiddeld 24 leerlingen groot. Voor al deze kinderen bestaan bijzondere maatregelen zodat de eenheid van de klas vervaagt. De een zus, de andere zo, met als gevolg dat ook het tempo voor sommige leerlingen te laag ligt en zij zich gaan vervelen. Wie verveling zegt, zegt meteen ook kans op gedragsproblemen. Wat doet een jongere immers als hij zich verveelt en geen uitdaging meer vindt ? Hij heeft er geen plezier meer aan.
Soms ontstaan er regelrechte oorlogen in klassen. De ‘moeilijke’ leerling wordt letterlijk door de andere leerlingen gedropt, omdat die volgens hen teveel aandacht krijgt (of vraagt), omdat ze het zelf moeilijk hebben om om te gaan met kenmerken van een autistisch kind.
Tenslotte zijn er de leerkrachten. Het houden van orde in de klas, het geven van een boeiende les het vraagt al heel wat energie zonder dat er nog moeilijkheden bijkomen.
De grootste slachtoffers zijn de gewone, niet al te sterke ‘attestloze’ jongeren. Zij vallen uit de boot. Of ze het nu moeilijk hebben met zichzelf, met het studeren, of met hun thuissituatie, ze krijgen geen bijzondere maatregelen en ze vallen niet eens op. Ze verdrinken in de stroom.
Het gevolg is dat niemand echt de aandacht krijgt die hij verdient. De ‘sterke’ leerlingen niet, de ‘zwakke’ leerlingen niet en ook zij niet met een leer- of neurologische stoornis. Autisme etc. bestaat immers in vele vormen en vraagt zo’n specifieke aanpak dat het vanuit de leerkrachten amateurisme blijft.
Niemand geholpen en veel frustratie.
Ook hier.
beste kaat
het is een frustratie die zich niet alleen in de klas voordoet; de jongeren waar je het over hebt moeten ook hun draai vinden in de huiselijke leefwereld; ook daar stel je vast dat veel ouders van tieners in een soort ‘handelingsverlegenheid’ komen: hoe moeten we nu reageren tegen (in onze ogen) overdreven oppositioneel gedrag? wat doen wanneer zoon- of dochterlief uit eigen beweging niets anders wil dan languit op de sofa met een zak chips: is het gewoon luiheid of misschien toch een of ander attesteerbaar syndroom of – godbetert – een neurologisch probleem … ? wat doe je als dat gedrag thuis volgens jou direct verband houdt met prestaties op school, wanneer formuleer je als ouder te grote verwachtingen? wanneer ben je laks door geen ‘minimumeisen’ meer te stellen? wat als je merkt dat positief belonen niet werkt? dan maar negatieve straffen in het vooruitzicht stellen (met angst voor wanneer ook dat niets uithaalt) – enfin: weet alvast dat je als ‘professional’ dergelijke zorgen deelt met de ‘ervaringsdeskundigen’ op het thuisfront
groetjes, tdr