Post-academische vorming
De combinatie van studeren en werken heeft mij altijd al goed gedaan maar wat mijn huidige (dure !) opleiding aan het UIA vraagt, lijkt buiten alle proportie. Nu begrijp ik wel dat een instelling als de UIA zichzelf ernstig wil nemen door het niet al te gemakkelijk te maken, maar de schoolse manier waarop alles gebeurt heeft niets te maken met de volwassen studenten die nu eenmaal aan een universiteit zitten.
De eerste ergernis begon bij mij toen ik zag dat de ‘werkjes’ (what’s in a name) in arial 12 moesten staan, dat de titel zus moest en de het papier zo. Er stond nog niet niet dat het geheel ‘netjes’ moest worden ingeleverd.
Voortdurend horen wij dat wij weinig zullen moeten ‘blokken’ maar veel moeten ‘doen’. Het doen vertaalt zich in allerlei groepsdynamische activiteiten die nu en dan het spelniveau van een 12-jarige halen. Naderhand moeten we ons eigen gedrag analyseren. Bijkomend moeten we een ’trainingsmaatje’ zoeken, kwestie van ons niet alleen te voelen.
Voor een no-nonsense girl als ik is dat allemaal teveel flowerpower en wil ik – tja, als vegetariër dan nog wel – vlees om het bot. Men mag het in het onderwijslandschap van de daken schreeuwen dat doceren out is en ervaren in , wij als studenten zien kostbare tijd verloren gaan.
T., die in het tweede jaar al zit, zei me dat “de groep’ (let op de benaming !) in rebellie was gegaan. Ze wilden rendement uit hun opleiding. Ze stelden het maken van enkele werkjes duidelijk in vraag, niet uit luiheid, maar omdat ze zich geen onnozelheden konden permitteren.
“Maar, pas op, jullie graden komen dan in het gedrang”, was de respons van de docent. Of hoe de zogezegd meest progressieve onderwijsdocent toch vervalt in eeuwenoude middeltjes als ‘leren voor de punten’. Leg dat maar eens uit.
Ze laten zich niet doen, die mannen en vrouwen in het tweede jaar.
Ik hoop, wij – van het eerste jaar – ook niet.