Bij onze gastheer
We zitten door een goed stuk van de maandag en er komt een lichte paniek over ons. Hebben we wel goed afgesproken met onze goede vriend ? Onze laatste mail is alweer een maand geleden en toen schreef hij ‘nog minder dan 60 keer slapen !’ Dat is mathematisch natuurlijk juist, maar misschien had hij een andere maand voor ? En zitten we straks zonder slaapplaats en moeten nog haastig iets zoeken ? En wat als zijn vliegtuig bijvoorbeeld vertraging had ? Of niet geland is en hij nog meer dan duizend kilometer ver weg is ? We lachen onze zenuwachtigheid weg. Het komt wel in orde.
Rond zes uur krijgen we een belletje met een afspraak voor 21.30. ‘Op de Spaanse Trappen’. Dat zouden wel wel vinden. En ja, na zovele jaren herken ik hem. Hij staat beneden te zwaaien ! Wat een fijn weerzien.
Hij ’troont’ ons binnen in zijn ‘paleisje’. Italianen wonen niet afzonderlijke huizen maar in grote complexen. Hij mag dan een stuk ouder zijn dan ons én het mag dan al na tienen zijn, hij trakteert ons nog met een ferme wandeling én een beroemde “gelatino”.
We lopen over het Piazza Navona alwaar we weer werk (4 fonteinen) van Bernini tegenkomen. De naam Bernini fascineert mij, uiteraard omwille van de avonturen van Landon in het Bernini-mysterie. We wandelen verder richting Pantheon, iets wat we zeker moeten bezoeken, zegt hij. Ondanks het late uur zijn nog vele mensen op pad, toeristen én Romeinen die keuvelen, kletsen of verliefd in elkaars ogen duiken. Rome is een stad voor verliefden, meer nog dan Parijs.
Het is laat wanneer we ons bed inkruipen. Het is nog altijd maandag. Het begin van de week.