bewusteloos
be·wus·te·loosbijv. naamw. 1zonder bewustzijn, buiten kennisbewusteloos viel hij neer2(literaire taal) geen bewustzijn hebbend Het is mij nog niet veel overkomen. Wel al eens ‘de neiging tot’, maar met tijdig zitten of een frisse hap lucht kon ik het overweldigende van...