De geheimen van de klassenraad
In mijn verbeelding (toen ik jong was en leerling) zag ik ze al zitten : de leerkrachten die zuchtend en puffend rond de koffietafel hun hart luchtten over die leerlingen die ‘maar niet meewilden’. Want ik zat in een woelige klas en menig leraar werd er het vuur aan de schenen gelegd. Nu ik er als volwassene op terugkijk heb ik pure compassie met die leerkrachten, want wat wij als tienermeiden meemaakten – the survival of the fittest – transporteerden wij gewoon naar de leraren, we zouden wel eens zien wie er zou overleven en wie niet. Sommige leraren overleefden, anderen niet.
De klasseraad – waarvan het gevolg meestal een algemene klaspreek was – leek in mijn ogen dan ook de therapeutische zelfhulpgroep van de leraren.
Wist ik veel.
Bovendien werd er altijd heel geheimzinnig gedaan over die klassenraad. Leerlingen werden er ‘besproken’. Het wat – hoe en waarom konden we er zelf bij verzinnen.
Ondertussen is er al heel wat meer transparantie gekomen, maar wie hier toch een blik in hoe het (bij ons* toch) er aan toe gaat.
De resultaten (het rapport !)
- Liggen de resultaten in de lijn van de verwachtingen ?
Dat is de eerste vraag die gesteld wordt. Bij verwachtingen wordt bedoeld : de capaciteiten en de voorgeschiedenis van de leerling. (indien nee, ga naar vraag 2, indien ja, ga naar vraag ) - Waarom presteert deze leerling niet naar zijn kunnen ?
Hier wordt een hele analyse gemaakt gaande van studie-methode, onderzoek naar welke de ontbrekende vaardigheden zijn of de gemiste kennis, tot het welbevinden van de leerling in zowel school- als gezinsomgeving.
Is er sprake van een fundamenteel probleem ? - Wat kunnen we doen om deze leerling vooruit te helpen ?
Voor alle tekorten is er sowieso een begeleidingsplan met een foutenanalyse en een remediëringsvoorstel. Extra oefeningen, extra uitleg, andere plaats in de klas, afspraken. Wie doet welke opvolging ?
- Zijn we tevreden over de (studie-)inzet van deze leerling in en buiten de les ?
Indien niet, wat is de oorzaak en wat kan er aan gedaan worden. - Zijn we tevreden over de houding van deze leerling ?
Hier gaat het over beleefdheid naar zowel leraren als leerlingen, stiptheid, al dan niet positief of negatief gedrag.
- Hoe ligt dit kind bij de rest van de (klas-)groep ?
Wat zijn de observaties tijdens groepswerken, en niet prestatievakken (muziek, LO, godsdienst, sociale activiteiten). - Hoe functioneert deze leerling buiten de lesuren ?
Tijdens de middagpauze op de sportpleinen, tijdens de kleine speeltijd, in de refter, op uitstappen ?
Hoe kunnen we (indien we bezorgd zijn) deze leerling helpen ?
Sommige besprekingen monden uit in een expliciete vraag naar contact met de ouders. Dit gebeurt trouwens het hele schooljaar door. De stap om ouders te betrekken is snel gezet.
Soms is er ook externe hulp aangewezen. Dit kan natuurlijk enkel als ouders daarmee akkoord zijn. Dit gebeurt voornamelijk als er een vermoeden is van een leerstoornis, of wanneer we héél erg bezorgd zijn om de leerling en menen dat er meer aan de hand dan de grote en kleine problemen die een tiener kan meemaken.
@ Ilse : dat is echt spijtig. Wij promoten zelf elektronische leermiddelen (Sprint ect.) bij (niet alle) leerlingen met dyslexie. Het verwondert mij ook wel, omdat er inderdaad wel veel meningsverschillen zijn rond hulpmiddelen, maar ik had de indruk dat wat dyslexie betreft, er al overal een consensus was.
Geef niet op en blijf doordoen en proficiat aan de zoon !
Ik kreeg gisterenavond op het oudercontact te horen dat zoonlief eerder presenteert boven zijn kunnen (combineer met dyslexie, sprint en spellingscontrole). In plaats van content te zijn met de resultaten van zoonlief, werd het bijna een afgeven op electronische hulpmiddelen voor kinderen met leerstoornissen. Plezant is anders.
Thanks! 😉