Dat katholieke verleden is toch niet altijd koosjer
Disclosure : ik ben niet anti-katholiek en ben niet tegen religie. Wat volgt is een persoonlijk verhaal.
Een diepgelovig man
Ik leerde mijn schoonvader kennen als een oprecht diep gelovig man. Kerks en al maar zeker geen pilarenbijter. Bijbelvast in de zin dat hij interesse had voor de bijbel maar hij gebruikte die nooit in conversaties om iets aan te tonen. Soms zag ik het als een literaire en culturele interesse, talen waren uiteindelijk zijn vak.
Of misschien kwam het ook door de tijd waarin hij geboren werd. Begin dertiger jaren was de wereld anders. De meeste mensen gingen naar de kerk. Veel jongeren voelden zich geroepen. En daar liep het bij mijn schoonvader mis.
Werven bij de paters
Hoewel ik mijn schoonvader als jongeman uiteraard niet gekend heb kan ik mij voorstellen dat hij best religieus was. Hij was in alle geval gevoelig en sociaal, wat de stap naar religieus in een tijd waarin dat onder de kerktoren de onbetwiste norm was, heel klein maakte. Misschien was het zelfs geen stap omdat iedereen gewoon geloofde. Bovendien bleek hij over een knap stel hersenen te beschikken en zoals velen Vlaanderen hadden ‘de paters’ daar oog voor. Hij werd “ingelijfd” bij de broeders. Hij studeerde er en werd uiteindelijk naar Leuven gestuurd om Germaanse Filologie te studeren. Hij vertelde me al snel dat dat geen keuze was. Die keuze werd voor hem gemaakt. Blijkbaar – te horen naar de verhalen – had hij het als oorlogskind behoorlijk moeilijk aan de universiteit. Hij had immers jaren van onderwijs gemist. Maar goed, hij slaagde en kon verder gaan met zijn carrière in de religieuze wereld.
Het liep anders
Evengoed als veel anderen verliet hij ‘het klooster’. De reden die hij (vooral) aangaf was de onmogelijkheid een leven te leiden als celibatair. Hij wou een vrouw en een gezin. Geen abnormale wens dacht ik. Hij vond de vrouw van zijn dromen en kreeg het gezin. Tientallen keren heb ik dat verhaal gehoord. Hoe mooi ze was, hoe verliefd hij was en vooral: hoe vastberaden. Wat er tussen het ‘uittreden’ gebeurd is en zijn huwelijk heb ik nooit geweten. Hoe ze daar bijvoorbeeld hebben op gereageerd. Of hoe het leven in dat klooster eigenlijk was. Ik kreeg altijd hetzelfde verhaal met vooral feiten. Namen van broeders en wat er van hen verwacht werd. Geen persoonlijk verhaal.
Dementie: de poorten van het geheugen staan open
Dementie wordt vaak (en terecht) geassocieerd met een vorm van geheugenverlies. Dat merk ik bij mijn schoonvader continu. Tijdsbesef is weg. Het korte geheugen lijkt vervlogen. Maar het verleden wint aan kracht. Alsof alle poorten open staan. De remmingen zijn weg. Remmingen die hij wellicht voorheen niet besefte en nog altijd niet, maar die wij wel duidelijk zien.
Angsten komen naar boven. Termen als hel vallen geregeld. God als iemand die oordeelt. Hij voelt onbewust de dood voor zich en in zijn gesprekken is het alsof ‘de paters’ zich weer rond hem hebben verzameld en vol oordeel naar hem kijken. Dat hij het klooster verlaten heeft. Dat hij voor een vrouw gekozen heeft. De waarheid, de waarheid ! Hij zit soms vast in stukken bijbel. Hij droomt “over Christus” en die dromen zijn bijna apocalyptisch.
Niet iets dat je rustig maakt op je oude dag
Wat is daar allemaal verteld ?
Die vraag stel ik mij dikwijls. Het is mij duidelijk dat jonge mensen er geen recht hadden op een eigen mening. Het vormen van een eigen identiteit werd wellicht gezien als narcisme, het klonk als individualisme en egocentrisme.
Dat hij koos voor een gezin werd zeker niet positief onthaald. Uit de moeilijke gesprekken hoor ik in welke grote gewetensnood hij moet verkeerd hebben. Mijn schoonvader koos tenslotte niet tégen een God of een religie, maar voor een leven als vader van een (gelovig) gezin. Dat zijn keuze evenwaardig was werd daar zeker niet beaamd.
Nu en dan hoor ik regelrechte angst in zijn (onsamenhangende) gesprekken. Het is een angst die zijn wortels vindt in de periode van zijn kloosterleven. Hij mocht niet naar de begrafenis van een familielid. Voor gevoelens was geen plaats. Het was een hard leven waar macht behoorlijk centraal stond.
De tijd was anders toen. Ja toch ?
Een tijd lang heb ik gedacht dat dit nu eenmaal de tijd was. De jaren na de oorlog. Een kerk met teveel macht. Toch kan ik mij daar niet mee verzoenen. Misschien deels omdat ik zelf op een katholieke school zat die ook draaide om de macht van de zusters en allesbehalve van het promoten van de talenten en de eigenheid van leerlingen. Ook op mijn internaat werd er niet naar gevoelens gezien en moest je gewoon in het rijtje lopen. Zelfs ik kreeg te horen dat jongens ‘verderf’ waren en ‘maar één ding wilden’. En er zit een generatie verschil tussen mij en mijn schoonvader ! Gelukkig had ik mijn tijd wel mee. Niet alles werd onder de mat geveegd en kritiek kon. Al was het binnensmonds of onder de meisjes. De kerktoren was al lang niet meer dominant in mijn schooltijd. Anders was dat bij mijn schoonvader.
Sommige zaken zijn universeel, zoals empathie of gezond verstand
Maar kon het anders ? Ik denk het wel. Onafgezien van de tijd waarin mensen leven, de heersende normen en waarden, ideologieën of wat dan ook, verdriet is universeel. Net als empathie. Waren die broeders dan zo verbitterd dat ze niet zagen wat ze aanrichtten ? Waren ze zo gebrainwashed ? Deels wellicht wel. Maar er moet toch een moment geweest zijn dat ze alleen waren. Dat ze nadachten. Hoop ik toch. Dat ze eigen gevoelens hadden en van daaruit ook in staat tot empathie ? Daar moeten toch goede paters geweest zijn, die het beste voorhadden met dat zeer beïnvloedbare jonge volkje dat ze onder hun hoede hadden ? Ze kunnen die jonge mannen toch niet als een soort vijver gezien hebben voor meer religieuzen ?
Spijt
Wanneer ik de angst zie bij mijn schoonvader in zijn misschien laatste jaren van zijn leven dat vind ik dat echt spijtig. Het kan me verdrietig maken. Hij heeft een pracht van een leven achter de rug. Een sterke vrouw naast hem, drie kinderen om fier op te zijn, een hecht gezin. Hij heeft in zijn leven gehandeld naar zijn idealen. Rechtvaardigheid en opkomen voor wie het moeilijk was, dat zat er bij hem diep in.
Dat zijn vroege kloosterleven nu een schaduw is over zijn laatste jaren is diep triestig.