Gelezen: Autoriteit – Paul Verhaeghe
De identiteitscrisis van autoriteit
Heeft de klassieke autoriteit aan kracht ingeboet ? Wellicht. ‘Jongeren vallen politie aan‘, ‘1 op 9 leraren gepest‘, het ‘klassieke’ gezag is ondermijnd. Toch is de ‘opstand’ tegen heersende autoriteit niet nieuw. Is iedere revolutie niet het niet langer accepteren van een autoriteit ? Om in de meeste gevallen te worden ingewisseld door een nieuwe autoriteit ?
Hebben we überhaupt autoriteit nodig ?
Wanneer autoriteit enkel haar bestaansreden vindt in het ‘autoritair zijn’ (= macht om de macht) dan is zij inderdaad weinig zinvol. Vele denkers, zoals o.a. Jean-Jacques Rousseau hebben gedacht dat autoriteit niet nodig was. Laat iedereen vrij, het is de maatschappij (met haar regels, normen en waarden) die een mens slecht maakt.
Autoriteit op zich is verwerpelijk en moet weg. Er is een – achteraf bekeken – heel naïef idee ontstaan dat de mens beter zonder kan, dat een gemeenschap zonder autoriteit zichzelf spontaan zal organiseren op een wijze die voor iedereen goed is.
De roep naar autoriteit
Autoriteit mag dan wel in een identiteitscrisis zitten, er blijft een verlangen naar terugkeer van de ‘oude’ autoriteit. Een verlangen dat alles behalve ongevaarlijk is.
“De populariteit daarvan blijkt bij elke verkiezing. Zodra een politieke partij law & order belooft, stijgt ze in de opiniepeilingen”.
Beloftes in overvloed, gepaard met ‘men moet zijn verantwoordelijkheid nemen’ en ‘Er is geen alternatief’ en ‘schoon schip maken’.
“Merk op dat in deze oplossing autoriteit altijd van bovenaf moet komen: God de Vader, de vader des vaderlands en hun vertegenwoordigers. U en ik worden niet geacht onszelf te kunnen bedwingen. Wij zijn slecht en zwak, we moeten opgevoed worden”.
Het woord populisme is hier niet gevallen, maar de link is duidelijk.
Of dan maar helemaal geen autoriteit ?
In sommige politieke middens mag de roep om autoriteit dan wel hard klinken, in andere gebieden wordt ze compleet in vraag gesteld. Paul Verhaeghe waarschuwt voor een opvoeding waarin géén autoriteit is.
Autoriteit, (…) installeert de veiligheid waarin het kind autonomie kan verwerven en in alle rust de buitenwereld kan verkennen.
Door de confrontatie met grenzen (allerhande) ontdekt een kind zijn grenzen. Een voortdurende applauscultuur leert een kind niets over zichzelf. Hoe kan je nu weten waar je goed in bent als je voor alles applaus krijgt ? Ooit ontdekt dat kind dat het helemaal niet zo goed is in alles, wat alleen maar tot veel frustratie leidt.
Wat is autoriteit ?
Autoriteit mag niet verward worden met macht. Macht is macht. Als ik je gehoorzaam omdat je een pistool tegen mijn hoofd houdt, dan is dat niet omdat ik in jou gezag erken. Ik zie alleen macht.
Autoriteit is een keuze, al heeft het met macht te maken.
“Autoriteit berust dus op ongelijkheid en maakt dat iemand een vanzelfsprekende macht uitoefent over iemand anders, die zich daar min of meer vrijwillig aan onderwerpt”.
Ik volg het advies van mijn arts omdat hij meer weet over de werking van het lichaam en medische problemen. Ik aanvaard zijn gezag. Dat is de meest simplistische uitleg, maar wel de basis. Uiteraard komt daar nog vertrouwen bij, referenties van andere mensen, eigen kennis en ervaring etc. Maar ten diepste is het wel het aanvaarden van gezag. Als ik dat in vraag stel kan ik niets meer met die arts (en hij met mij).
Onderwijs en de zorgsector
Verhaeghe wijdt enkele hoofstukken aan de problematiek van het onderwijs, de zorgsector en de politiek. Wanneer het gezag van het onderwijs en/of de zorgsector voortdurend in vraag wordt gesteld, wordt het heel moeilijk werken. Als het onderwijs in crisis is, dan is dit ook een crisis van autoriteit.
“Onze verwachtingen van opvoeding zijn zeer dubbelzinnig. Steeds meer stemmen pleiten voor een terugkeer naar een strenge aanpak, want ‘de jeugd’ maakt het inmiddels te bont. Ouders en scholen verwijten elkaar laksheid. Maar wie streng is, krijgt bakken verwijten over zich heen. De vroege autoriteit willen we niet meer, maar een nieuwe hebben we nog niet.”
Over de huidige organisatie van politiek heeft hij nauwelijks een positief woord.
Er is geen belangstelling meer voor de traditionele politiek, behalve in de vorm van verontwaardiging.(…) De mislukking van de traditionele politiek heeft niets te maken met de populaire opvatting dat er geen grote staatsmannen meer zouden zijn. De verklaring gaat veel verder : de structuur zelf is geraakt, de politieke piramide is als een soufflé in elkaar gezakt omdat ze geen grond meer heeft. Ons huidige politieke bestel verkeert in diepe crisis.
De nieuwe autoriteit is horizontaal
In geen geval pleit Verhaeghe voor de ‘oude’ autoriteit. Autoriteit die gevestigd is in angst (je komt in de hel) of traditie (het is nu eenmaal zo). Angst is daarbij dikwijls de funderende kracht. Men aanvaardt de autoriteit uit angst. Omdat de andere ‘machtiger’ is. Van vrijwillige onderwerping is hier geen sprake.
Verhaeghe spreekt vervolgens over ‘autoriteit van een collectief’. In dat collectief gaat het niet over een structuur die gebaseerd is op macht. Hij geeft het voorbeeld van een groep volwassenen die kinderen opvoedt. Ouders zijn al lange tijd niet meer de enige opvoeders. Kinderen worden opgevoed door de mensen in de crèche, de school, de grootouders etc. Deze vormen een (niet afgesproken) collectief.
Hoewel Verhaeghe’s vaststelling correct is, vraag ik mij evenwel af hoe het zit met zo’n collectief. Over welke autoriteit beschikt zo’n collectief als een jongere van ouders bv. mag roken, van de school niet en de buschauffeur (ook opvoeder volgens Verhaeghe) zijn ogen sluit ? Dat die groep autoriteit hééft betwist is geenszins. Je hoeft geen tienerkinderen te hebben om te merken hoe sterk de ‘druk’ van de groep is.
Gedeelde kennis
‘De groep’ wordt wellicht inderdaad de nieuwe autoriteit. Producenten zijn gevoelig aan ‘ratings’ en ‘reviews’. De kracht van sociale media valt nauwelijks te onderschatten. ‘Schandalen’ die vroeger onder de mat werden geveegd hebben menig machtig man/vrouw al ten val gebracht.
Verhaeghe ziet uit naar autoriteit van de toekomst die niet gebouwd is op macht. De structuur is geen piramide maar is horizontaal. Transparantie, kennis, overleg, gemeenschappelijke verantwoordelijkheid staan centraal. Hij heeft hierbij enkele concrete voorbeelden waar dit al werkt. Maar of dit echt de autoriteit van de toekomst wordt, valt zeer te betwijfelen. De ‘groep’ kan evengoed misleid worden (cfr. fake news) en ook in groepen van gelijken ontstaan zeer snel (informele) machtstructuren.
Besluit
Paul Verhaeghe mag dan wel hoogleraar klinische psychologie zijn, hij is ook een filosoof. Hij ziet de maatschappij en stelt zich vragen bij het functioneren. Wat hij in zijn praktijk hoort aan psychische problemen, linkt hij aan de tijdsgeest. Hij kijkt met een kritische, maar hoopvolle blik naar onze wereld.
Het boek leest vlot en staat vol beschouwingen. Verhaeghe legt heel goed ‘de geschiedenis van autoriteit’ uit en hoe het komt dat de klassieke autoriteit ter discussie staat. Hij reikt een nieuw model aan – dat hij zelf bij anderen vond – maar is daarin volgens mij nog niet echt overtuigend.
Paul Verhaeghe, Autoriteit, De Bezige Bij, 2016, 272 blz.
Paperback te koop bij Bol.com € 19,99
Ik las ook zijn vorig boek, Identiteit, dat ik net iets beter vond.