Met de dood kan je niets
We kennen de weg vanbuiten. Palliatieve Zorgen A.Z. St. Pieter. Lift naar omhoog, links en dan weer links naar je kamer. Voor je vertrek dachten we dat die afdeling mooi zou zijn. Gezellig. Warm. Dat ze daar alles zouden doen om je een mooie kamer te geven, maar er was niets aan. Het is er niet mooi en ik blijf het hen – van het ziekenhuis ! – kwalijk nemen. Je laatste weken zeg, dan mag dat toch al een mooie kamer zijn. Dan mag er toch al een fris likje verf zijn. Dan mag er toch al eens een plantje zijn of wat kleur. Dan mag het toch al wat persoonlijk zijn in de zin van “geen 12 in een dozijn”.
Wij zeiden er niets van, bij ons eerste bezoek daar. We zagen alleen dat je heel moe was, en de dagen erna nog vermoeider. De inrichting van zo’n kamer was niet iets waar je je zorgen over maakte.
De gesprekken werden korter. Soms over heel triviale dingen, dan weer over hoe je begrafenis in elkaar zou zitten. Dat waren we ondertussen gewoon. Dat daarover gebabbeld kon worden. Of we die tekst schoon vonden en zo. En dat alles zo’n beetje in orde was. In plaats van bij jou ouders kwamen we nu naar St. Pieter. – de ironie ontgaat me niet.
Dus gingen we je opnieuw bezoeken en opnieuw. Brusselsestraat, op naar Palliatieve. We werden er bijgot tegengehouden, door een verpleegster – van verpleegsters daar geen kwaad woord – of we familie waren. Wat krijgen we nu, dachten we, we zijn hier toch zo vaak ? En laat ons toch gewoon door. We kennen het hier.
Nee, we zijn geen familie, maar wat maakt het uit, controleer maar bij de familie, ze kennen ons wel al jaren lang. Al meer dan 20 jaar.
“Hij is overleden”, zei ze. En het leek alsof er in mijn hoofd iets blokkeerde. Ik kon niet eens zeggen, “hoezo ?” of “eu ?”. Misschien moest ik maar even gaan zitten, zei het echtgenootje.
Maar ik wou iets doén. De Kaat-aanpak. Je moet bij uw problemen niet gaan zitten, je moet iets doén.
En toen besefte dat ik niets kon doen. Helemaal niets. En dat ik eigenlijk blij moest zijn, want dat jij naar dit moment had uitgezien. “Ik heb zo’n schoon leven gehad”, schreef je me, en dat je daar dankbaar voor was.
Maar zo rustig als jij was, ben ik niet. Tenslotte was je maar een beetje ouder dan ik. Verwaarloosbaar. Toch geen mens om te sterven. En hoe zit dat met die Universitaire Ziekenhuizen, Gasthuisberg, die staan toch wel voor iets ?
Met de dood kan je niet veel doen. Of wel, zoals jij zei, “Ik ben er klaar voor”.
Man, wat ben jij moedig.
Slik. Sterkte. Wat mooi verwoord zeg.
Net hetzelfde overkwam me …