op het internaat
Deze morgen kreeg ik een telefoontje uit West-Vlaanderen.
‘Kaat’ ? Een kordate stem die me meteen alert maakte, ik herkende ze maar kon ze niet thuiswijzen. Mijn lichaam spande zich op. Mijn geest stond op scherp.
‘Het is J.’, zei de stem. Ik wist onmiddellijk wie het was : de ‘overste’ van het internaat. Van meer dan 25 jaar geleden dus. Een kleine vrouw die je kon neerbliksemen met haar blik, die in staat was om een hele refter pubers het zwijgen op te leggen door op een trapje te gaan staan en over onze hoofden ‘En dan ?’ te zeggen. Meer hoefde niet.
Haar stem – nu – nam me onmiddellijk terug in de tijd, maar de ‘volwassen’ Kaat dacht : dit keer laat ik me niet doen.
“Je hebt een interview gegeven over je tijd in het internaat ?‘ sprak ze.
Dat klopte. Een paar maanden geleden hadden leerlingen van mijn toemalige school oudleerlingen geïnterviewd. Omdat de internen een minderheid vormden (zo’n 65 tot 100 op misschien 1000 leerlingen) hadden wij de sappigste verhalen. En na 25 jaar (of meer ?) zwijg je niet meer.
“Je hebt gezegd dat je gecontroleerd werd of je je gewassen had, en dat je daar naakt achter een gordijn stond, in een badkuip. Waar was die badkuip ?”
Ze klonk tussen verdediging en aanval.
Ik snapte er niets van.
Het begon mij enigzins te dagen wat er aan de hand was. Ik had niet gelogen. Ik vond het als kind niet leuk maar ook niet traumatisch. De controle was trouwens ontzettend oppervlakkig : de vraag of je je gewassen had, even controleren of je washandjes nat waren geweest, of er zeepsop in je teil lag. Meer niet.
Maar dat stond er niet bij. Wie kwaad van zin is leest : naakt – controle – internaat – zusters. En leest dingen die er niet waren. Toch niet bij mijn weten.
Het gesprek ging verder over ditjes en datjes. De teneur werd kalmer, zachter en vriendelijker. Het was een aangenaam gesprek en pas een half uur na het gesprek had ik door wat de reden was. Of ik insinueerde dat er ontoelaatbare dingen waren gebeurd. Of ze gebeurd waren. Of ik vond dat er grenzen waren overschreden. Of de school en de religieuze orde die het internaat beheerde in een mogelijk slecht daglicht konden staan.
Nee dus.
Misschien had ze het mij rechtstreeks moeten vragen. Dan had ik haar onmiddellijk gerust kunnen stellen. Mijn internaatstijd was streng en soms onrechtvaardig streng. Maar het versterkte de vriendschapsbanden onder de leerlingen en ik begrijp dat de normen van religieuzen die 40 tot 60 jaar ouder waren anders waren dan die van pubers. Er was geen onderhandelingscultuur. Er bestonden nog geen leerlingenraden of inspraak. Het was toen. Toen was het anders, voor iedereen trouwens. Ethische grenzen zijn er bij mijn weten nooit overschreden. Hun beeld op vorming van meisjes was : intellectueel en volgzaam. Een goede opleiding maar weinig emancipatorisch. Prestatiegericht maar zeer gezagsgetrouw.
Zoals wellicht de meeste meisjes van toen heb ik mijn eigen weg gevonden. Als ik mijn leeftijdsgenoten zie, zijn velen blijven ‘presteren’, maar zijn er toch weinig volgzaam gebleven … !
Ik ben blij dat je weer aan ’t bloggen bent. Je stukjes zijn zo goed geschreven.