Van god los
Een paar dagen geleden had ik een onverwacht gesprek met iemand over de schepping. Hij maakte zich zorgen over de discussie boven (want volgens mij niet in) het onderwijs of de evolutietheorie nu al dan niet nog gegeven moest worden of vervangen door intelligent design of simpelweg zelfs door de scheppingstheorie zoals die in de geschriften van joden, moslims en christenen staat.
Ik probeerde de man gerust te stellen : de discussie leeft niet binnen het onderwijs en ook niet bij de godsdienstleerkrachten of het bisdom. Voor zover ik kan weten natuurlijk.
Toch werd het gesprek langzaamaan een dovenmansgesprek. Want de man in kwestie had het toch best wel moeilijk. Ik haalde al mijn kennis boven en situeerde de scheppingsverhalen binnen hun historische context : Babylonische ballingsschap (schepping in 7 dagen, priestertraditie) ; de vervreemding van het joodse volk binnen een samenleving van anders-gelovigen. Het mocht niet baten. Ik werd net niet als een afvallige gezien – al zag ik zelf geen tegenstelling tussen de verhalen en de theorie.
Kreeg ik dit weekend nu net een boek in handen dat gaat over het gevaar van absoluut geloven en letterlijke interpretatie van gods woord – (van alle religies !). In de Verenigde Staten blijkt het volgende :
Volgens het Amerikaanse onderzoeksbureau Gallup gelooft 35 procent van
de Amerikanen dat de bijbel het letterlijke, onfeilbaar woord is van de schepper van het universum. 48 procent denkt dat de bijbel het door God ‘geïnspireerde’ woord bevat – nog steeds onfeilbaar, hoewel sommige passages een symbolische interpretatie behoeven om de waarheid ervan aan het licht te brengen. Slechts 17% betwijfelt of God in zijn oneindige wijsheid zelf de tekst heeft geschreven – en de aarde met zijn 250.000 soorten kevers zelf heeft geschapen. Zo’n 46 procent van de Amerikanen vat het scheppingsverhaal letterlijk op (40 procent denkt dat God de schepping in de loop van miljoenen jaren heeft begeleid). Dit betekent dat zo’n 120 miljoen Amerikanen denken dat de oerknal zo’n 2500 jaar nadat de Babylonische en Soemeriërs bier leerden brouwen, heeft plaatsgevonden.
Als we onze enquêtebureaus kunnen vertrouwen, geloven 230 miljoen Amerikanen dat een boek dat noch eenheid in stijl noch interne samenhang vertoont, werd
geschreven door één alwetende, almachtige, alomtegenwoordige godheid.
Hoe verder ik in het boek las, hoe meer ik Harris’ angst op alle bladzijden zag. Hij zoekt als een wanhopige naar alternatieven (die hij niet vindt) en wil de lezer in de ban van zijn eigen angst trekken.
Toch blijft één vraag mij bezighouden, en dat was al voor Harris ze ten berde bracht. Waarom mag je over alles een mening hebben en niet over religie ? Als morgen een religie opstaat die meent dat de blanke superieur is aan de zwarte, moet dat dan ook gerespecteerd worden als een ‘overtuiging’ ? Alle religies zijn ontstaan uit sektes, alle religies zijn cultureel ingebed, dus alle mogelijke uitingen en overtuigingen zijn mogelijk.
Wanneer ik zie hoe in Europa omgegaan wordt met religie dan ben ik er redelijk gerust in. Tot nu toe wagen weinig politici zich aan religieuze uitspraken. Als ik echter lees in Harris boek hoe in de V.S. religie tot in de hoogste politieke regionen (uitvoerende, wetgevende en rechterlijke macht) wel degelijk een rol spelen, dàn maak ik mij wel wat ongerust, net zoals ik toch wel wat bang ben van theocratische staten.
S. Harris Van God Los, de gevaren van religie en de toekomst van de rede. Arbeiderspers 2007