verantwoordelijkheidsbesef bij de bank
Onrechtvaardige structuren veroorzaken nieuwe ongerechtigheid. (…). Maar laten we dichter bij huis blijven, met een actueel voorbeeld : de kwestie van de bonus en het salaris van de manager. Bestuursvoorzitters verlangen topsalarissen, ook nadat ze de onderneming hebben geruïneerd. Bankmanagers incasseerden hun contractueel overeengekomen hoge bonussen, ook toen de economische situatie van het bankbedrijf daar absoluut geen aanleiding toe gaf. Hier dient zich niet alleen de kwestie van matigheid (zelfbeheersing) aan, maar ook die van structurele gerechtigheid : de een verarmt en de ander weet niet war hij zijn geld aan moet uitgeven. Ik ben er in principe tegen dat in dergelijke situaties de staat altijd ingrijpt. We mogen bij banken toch zoiets als verantwoordelijkheidsbesef veronderstellen : dat ze zelf voor toezichthouders zullen zorgen en dat ze zich zullen onderwerpen aan de door hen zelf opgelegde regels. De elite van ons leidinggevend kader geeft een brevet van onvermogen af als ze van buitenaf moet worden beteugeld.
NOTKER, W. De zeven zuilen van geluk, Averbode 2011
Ik kan daar moedeloos van worden. Dat banken gered worden, daarvan kan ik de noodzaak van begrijpen, al zou het natuurlijk nooit zover mogen komen. Maar toen ik gisteren over de bonussen van Dexia hoorde en dat dit is om het ‘goede personeel’ te houden, dan kan ik niet anders dan besluiten dat een kleine groep mensen (die van de topbonussen) zeer goed voor zichzelf weet te zorgen en wellicht op die manier dat ze totaal buiten schot blijven wat ze ook doen. Verantwoordelijkheidsbesef hoort blijkbaar niet bij de omschrijving van een (top-)bankjob.